Malou Holshuijsen: 'Het nationalistische koffertje van mijn oma'
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
‘Ik heb een nieuw koffertje gekocht, eentje die ik uit duizenden herken.’
Mijn oma (84) weigert de extra handen die mijn vader en ik haar aanreiken bij het uit de auto tillen van haar nieuwe aanwinst. Trots laat ze zien dat het handvat in- en uitschuifbaar is. En dat voor maar vierendertig euro. Een koopje.
Lees meer: Malou Holshuijsen: Klikken is flikken
Het koffertje is zwart met een brede rood-wit-blauwe rits.
Ik betrap mezelf erop dat ik de kleuren rood-wit-blauw associeer met randdebielen op Twitter die met een Nederlands vlaggetje achter hun naam mijn tijdlijn verzieken.
Ik ben écht toe aan vakantie.
‘Wat een nationalistisch PVV-koffertje,’ grap ik.
Mijn oma heeft vast heel andere associaties met de Nederlandse vlag.
Zij heeft geen Twitter.
‘Handig hè? Zo herken ik ’m meteen als ’ie op de bagageband ligt.’
Daar is inderdaad goed over nagedacht.
Mijn vader klapt de achterklep van de auto dicht. ‘Veel plezier in Lissabon meiden, doe een beetje voorzichtig!’
Als we de koffers inchecken en deze via een lange rupsband zien verdwijnen, kan mijn oma het niet laten nog één keer te benadrukken dat zij haar nieuwe koffer straks ook zonder zojuist aangebracht label zal herkennen.
Na een turbulente vlucht en de nodige uren vertraging staan we aan de bagageband op de luchthaven van Lissabon. Oma heeft gelijk, ze herkent haar koffertje al van meters afstand. Wederom weigert ze elke vorm van hulp bij het eraf tillen. Een strijd die ik inmiddels heb opgegeven, maar waar omstanders geen idee van hebben.
Een meneer naast ons kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan en schudt afkeurend zijn hoofd als hij mijn oma ziet ploeteren en ik er met mijn armen over elkaar toekijk.
Ik kijk terug en vraag hem of hij me misschien iets wil vertellen.
Dat wil hij niet.
‘Wat zei die meneer?’ vraagt mijn oma.
‘Hij vroeg of je die koffer van Geert Wilders hebt gejat,’ pest ik.
De man hoort het en mijn oma moet lachen.
Als we een uur later eindelijk in ons appartementje aankomen, spreken we af ons snel op te frissen en binnen een kwartier met een glas wijn op het terras te zitten. Het enige juiste streven na vier uur vertraging.
We rommelen wat in onze koffers.
‘Heh, wat gek. Dit heb ik helemaal niet ingepakt...’ hoor ik opeens achter me.
Ik herhaal de zin in mijn hoofd. Dit-heb-ik-helemaal-niet-ingepakt.
Daar staat ze. Mijn lieve oma, schouderophalend boven haar PVV-koffertje.
Ik loop naar de koffer en gris er een bikinitop uit waar zelfs Kim Holland voor zou bedanken. Tietgaas. ‘Niet van jou?’ lach ik.
Haar ogen worden groot en haar handen schieten voor haar mond.
‘Ik heb de koffer van iemand anders meegenomen,’ zegt ze zachtjes.
‘Van iemand met ontzettend grote borsten,’ voeg ik eraan toe.
Een half uur later zitten we in de taxi terug naar het vliegveld. Mijn oma maakt zich zorgen. Haar digitale camera zit in haar koffertje. Daar staan alle foto’s op die ze de afgelopen jaren heeft gemaakt. ‘Heb je die er nooit af gehaald en op de computer gezet?’ vraag ik.
Het is de slechtste vraag die ik op dat moment kan stellen.
Lees meer: Malou Holshuijsen: 'De schaal van hoe kut iets kan zijn'
Als we aansluiten in de lange rij van de lost and found zie ik vooraan een platinablonde vrouw staan. Ze heeft grote borsten en een zwart koffertje met een rood-wit-blauwe rits.
Zodra mijn oma de blondine ziet, slaakt ze een gil. Ze kijkt op en ziet mijn oma op haar af rennen.
Er wordt omhelst, geknuffeld en er worden nationalistische koffers uitgewisseld.
Ik wou dat ik Joris Linssen was.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.